204. Levensloop Catrien Ketting
Hallo oud-klasgenoten,
Zeer verrast was ik toen Warna Schutte met mij contact opnam over de handen zijnde reünie. Ik was perslot pas acht jaar toen ik uit Vroomshoop vertrok. Ik schreef het e-mail adres van Teun Kolkman op een randje van de krant en deze raakte vervolgens zoek. Gisteren belde Nico Stegeman mij weer, dus nu mijn reactie. Overigens wil ik graag naar de reünie komen op 21 april.
Mijn naam is Catrien Ketting (let op de C van Catrien) en ik ben op 13 juli 1953 op het adres Beatrixstraat 9 in Vroomshoop geboren als vierde kind van het Rotterdamse echtpaar Ketting (Leo 1946, Corrie 1948 en Tom 1951) Van 1957 tot 1959 bezocht ik de Gereformeerde Kleuterschool en van 1959 – 1961 de eerste twee klassen van de Gereformeerde Lagere School. In 1960 kreeg ik nog een zusje Eugenie. Ik had het heerlijk in Vroomshoop. Een fijne ongecompliceerde prille jeugd in een rustig dorp. Mijn vader was hoofd van de Christelijke Mulo ook in de Beatrixstraat, maar zijn hart trok naar zijn geboortestad Rotterdam. Ik herinner me nog goed dat mijn vader tussen de middag thuis kwam om (warm) te eten en dat ik hem dan uit school haalde op mijn autoped en mij heel hard terug naar huis duwde. In de zomer van 1961 verhuisden wij dan ook naar Rotterdam. We trokken in een oud huis in het westen van de stad. Mijn moeder vond het verschrikkelijk. Ik niet, ik vond het meteen leuk. Ondanks het feit dat ik Vroomshoop ook fijn vond (en afscheid moest nemen van mijn vriendinnetjes) vond ik Rotterdam spannend. Ik kwam terecht op een “achterbuurtschool” en sprak binnen twee maanden plat Rotterdams. Overigens bezochten wij Vroomshoop nog regelmatig en logeerden dan bij meester Van Duijn. Ook heb ik nog een tijd geschreven met Warna Schutte. In 1963 werd er in Huize Ketting nog een tweeling geboren Angela en Wim en toen was het gezin compleet. Uit Vroomshoop kregen mijn ouders een grote krentenwegge, wat in Rotterdam de krant haalde. Na de lagere school ging ik net als mijn zus Corrie naar de Christelijke Middelbare School voor Meisjes. Doordat ik bleef zitten in de vierde klas kwam ik terecht op de eerste HAVO van Nederland, waar ik zowaar mij diploma haalde. Ik was om het maar eufemistisch te zeggen een wat lastige puber die de geneugten van de grote stad geweldig vond. Na een korte niet afgemaakte studie MO Nederlands, startte ik mijn werkende bestaan bij de Centrale Discotheek (platenuitleen), later bij de documentatieafdeling van de Nederlandse Dagblad Unie (AD en NRC/H). Inmiddels had ik mijn huidige man Joris Boddaert leren kennen en ging in 1974 met hem samenwonen. Na wat omzwervingen kwam ik in 1979 terecht bij de afdeling Voorlichting van de Gemeente Rotterdam. Ik werk nog steeds bij de Gemeente Rotterdam, bij het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam als seniorcommunicatieadviseur. In mijn carrière bij de Gemeente Rotterdam heb ik tal van grote evenementen als communicatieadviseur begeleid. Onder ander als perswoordvoerder sportpaleis Ahoy’, bezoek van president Clinton aan onze stad, 50 jaar bevrijding, EURO 2000 (City of the Final) en projectleider “Rotterdam Durft”.
Joris en ik zijn in 1984 getrouwd en hebben twee kinderen, Philip (1984) en Celeste (1987). Joris schrijft boeken over de historie van Rotterdam. Philip zit op de koksschool en Celeste op de School voor Journalistiek We wonen in de week een appartement in Rotterdam en in het weekend en vakanties in een huis in de polder bij Burgh-Haamstede (Zeeland).
Mijn vader is helaas in 1997 overleden. Mijn moeder leeft nog. Ze is wel slecht ter been, maar haar geest is nog net zo helder als die van Sherlock Holmes. Met mijn broers en zussen gaat het ook allemaal prima. Er zijn inmiddels 17 kleinkinderen. Nog geen achterkleinkinderen (laatbloeiers).
Zeer verrast was ik toen Warna Schutte met mij contact opnam over de handen zijnde reünie. Ik was perslot pas acht jaar toen ik uit Vroomshoop vertrok. Ik schreef het e-mail adres van Teun Kolkman op een randje van de krant en deze raakte vervolgens zoek. Gisteren belde Nico Stegeman mij weer, dus nu mijn reactie. Overigens wil ik graag naar de reünie komen op 21 april.
Mijn naam is Catrien Ketting (let op de C van Catrien) en ik ben op 13 juli 1953 op het adres Beatrixstraat 9 in Vroomshoop geboren als vierde kind van het Rotterdamse echtpaar Ketting (Leo 1946, Corrie 1948 en Tom 1951) Van 1957 tot 1959 bezocht ik de Gereformeerde Kleuterschool en van 1959 – 1961 de eerste twee klassen van de Gereformeerde Lagere School. In 1960 kreeg ik nog een zusje Eugenie. Ik had het heerlijk in Vroomshoop. Een fijne ongecompliceerde prille jeugd in een rustig dorp. Mijn vader was hoofd van de Christelijke Mulo ook in de Beatrixstraat, maar zijn hart trok naar zijn geboortestad Rotterdam. Ik herinner me nog goed dat mijn vader tussen de middag thuis kwam om (warm) te eten en dat ik hem dan uit school haalde op mijn autoped en mij heel hard terug naar huis duwde. In de zomer van 1961 verhuisden wij dan ook naar Rotterdam. We trokken in een oud huis in het westen van de stad. Mijn moeder vond het verschrikkelijk. Ik niet, ik vond het meteen leuk. Ondanks het feit dat ik Vroomshoop ook fijn vond (en afscheid moest nemen van mijn vriendinnetjes) vond ik Rotterdam spannend. Ik kwam terecht op een “achterbuurtschool” en sprak binnen twee maanden plat Rotterdams. Overigens bezochten wij Vroomshoop nog regelmatig en logeerden dan bij meester Van Duijn. Ook heb ik nog een tijd geschreven met Warna Schutte. In 1963 werd er in Huize Ketting nog een tweeling geboren Angela en Wim en toen was het gezin compleet. Uit Vroomshoop kregen mijn ouders een grote krentenwegge, wat in Rotterdam de krant haalde. Na de lagere school ging ik net als mijn zus Corrie naar de Christelijke Middelbare School voor Meisjes. Doordat ik bleef zitten in de vierde klas kwam ik terecht op de eerste HAVO van Nederland, waar ik zowaar mij diploma haalde. Ik was om het maar eufemistisch te zeggen een wat lastige puber die de geneugten van de grote stad geweldig vond. Na een korte niet afgemaakte studie MO Nederlands, startte ik mijn werkende bestaan bij de Centrale Discotheek (platenuitleen), later bij de documentatieafdeling van de Nederlandse Dagblad Unie (AD en NRC/H). Inmiddels had ik mijn huidige man Joris Boddaert leren kennen en ging in 1974 met hem samenwonen. Na wat omzwervingen kwam ik in 1979 terecht bij de afdeling Voorlichting van de Gemeente Rotterdam. Ik werk nog steeds bij de Gemeente Rotterdam, bij het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam als seniorcommunicatieadviseur. In mijn carrière bij de Gemeente Rotterdam heb ik tal van grote evenementen als communicatieadviseur begeleid. Onder ander als perswoordvoerder sportpaleis Ahoy’, bezoek van president Clinton aan onze stad, 50 jaar bevrijding, EURO 2000 (City of the Final) en projectleider “Rotterdam Durft”.
Joris en ik zijn in 1984 getrouwd en hebben twee kinderen, Philip (1984) en Celeste (1987). Joris schrijft boeken over de historie van Rotterdam. Philip zit op de koksschool en Celeste op de School voor Journalistiek We wonen in de week een appartement in Rotterdam en in het weekend en vakanties in een huis in de polder bij Burgh-Haamstede (Zeeland).
Mijn vader is helaas in 1997 overleden. Mijn moeder leeft nog. Ze is wel slecht ter been, maar haar geest is nog net zo helder als die van Sherlock Holmes. Met mijn broers en zussen gaat het ook allemaal prima. Er zijn inmiddels 17 kleinkinderen. Nog geen achterkleinkinderen (laatbloeiers).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten