203 A. Levensloop meester Mulder
(De levensloop op nr 203 is door Nico Stegeman uitgewerkt en na telefonisch contact met meester Mulder ook nog aardig uitgebreid)
Mijn volle naam is Johannes Berend Mulder en mijn roepnaam is Joop. Ik ben geboren op 06-02-1927 in Schouwerzijl (gemeente Leens, in Groningen) en ik ben sinds kort dus tachtig jaar. Voor we naar Vroomshoop verhuisden hadden we al heel wat omzwervingen achter de rug en niet alleen in de Provincie Groningen. Ik heb bijvoorbeeld ook in Den Haag gewoond, waar ik werkte bij van der Heem, onder andere fabrikant van de beroemde Solex. Daar studeerde ik economie, maar dat heb ik uiteindelijk verruild voor een spoedcursus onderwijzer.
Het was herfst 1956 dat ik met Tiny en onze twee kinderen Nita en Bertho naar Vroomshoop kwam als opvolger van Dirk Runia. In afwachting van een huis hebben we daar eerst zelfs nog heel kort bij het domineesechtpaar Heersink gewoond. Ik dacht dat dat in Daarlerveen was, maar daar ben ik niet helemaal zeker meer van.
We gingen al snel wonen aan het Linderflier en later het Plantsoen en als collega’s herinner ik me Jan Booi en Ab Voortman, Miep ten Heuvel (maar dat weet ik niet helemaal zeker) en Anneke Nauta.
In Hengelo volgde ik de cursus voor de Hoofdakte, samen met een dochter van Boesekool (van de Tonnendijk) en twee andere collega’s. We kregen er ook nog twee kinderen bij, een meisje en een jongen, Margriet en Geert-Harm.
Maar zoals dat gaat, ik wilde op een gegeven moment promotie en in de herfst van 1963 werd ik hoofd van een tweemansschool in Sebaldeburen, waarvan trouwens mei aanstaande het 75-jarig bestaan wordt gevierd! Vlak na deze reünie heb ik dus alweer een feestje. Sebaldeburen ligt tegen Grootegast aan in de provincie Groningen. Daar werd in 1964 onze zoon Jan-Willem geboren.
1968 was voor ons een donker jaar toen door ernstige ziekte onze oudste zoon Bertho stierf, dat was echt heel erg.
Eind 1969 verhuisden we opnieuw, nu naar Rottevalle in de gemeente Smallingerland, waar ik aan een Jenaplanschool ging werken. Dat was door hun pedagogische opvattingen een zware taak. Gewend als ik was aan het strakke, klassikale onderwijs met opgelegde gehoorzaamheid, moest ik opeens omschakelen naar alles sámen, alles met elkaar doen. Zwaar tijdrovend was dat. Door toenemende hardhorendheid werd ik in 1980 afgekeurd. Ik heb daarna veel tijd besteed aan vredeswerk (IKV) en oecumenische bezigheden (ook in IKV verband) met een kerk in Oost-Berlijn in 1981. Vorig jaar hebben we van die contacten het 25-jarig bestaan gevierd! Dat was vreselijk leuk en ik ben er ook wel trots op dat ik daarin een rol mocht spelen.
Kerkelijk ben ik niet bijster conformistisch. Mijn actieve vredeswerk, ik heb onder andere aan alle grote demonstraties in de jaren tachtig meegedaan, werd mij in de Gereformeerde kerk niet in dank afgenomen. Dat was de reden om toen bij de Nederlands Hervormden te gaan kerken. Na mijn scheiding ging ik naar de Basisbeweging Nederland, een oecumenische beweging voor mensen als ik, die elders in de verschillende kerken geen gehoor vinden. Maar dat was maar eens per maand en ik wil toch wel graag iedere week naar de kerk. Daarom zijn we nu te gast bij de Doopsgezinden, een vrijzinnige plek waar Liesbeth, waarmee ik in 2002 trouwde, en ik ons beiden erg thuis voelen.
Ik mag wel zeggen dat ik mijn blik heb verruimd bij de HOVO Seniores Academia (hoger onderwijs voor ouderen), bijvoorbeeld over het ontstaan van het Christendom. Dat was eerst alleen in Groningen, als initiatief van de Groninger Universiteit, maar later ook in Leeuwarden. Verder volgde ik meerdere Leerhuizen. Die zijn afkomstig uit de Joods-Christelijke traditie waarbij binnen de Joods/Christelijke relatie de laatsten vooral onderzochten welke mede-verantwoordelijkheid zij hadden voor het lot van de Joden na WO 2.
Het was herfst 1956 dat ik met Tiny en onze twee kinderen Nita en Bertho naar Vroomshoop kwam als opvolger van Dirk Runia. In afwachting van een huis hebben we daar eerst zelfs nog heel kort bij het domineesechtpaar Heersink gewoond. Ik dacht dat dat in Daarlerveen was, maar daar ben ik niet helemaal zeker meer van.
We gingen al snel wonen aan het Linderflier en later het Plantsoen en als collega’s herinner ik me Jan Booi en Ab Voortman, Miep ten Heuvel (maar dat weet ik niet helemaal zeker) en Anneke Nauta.
In Hengelo volgde ik de cursus voor de Hoofdakte, samen met een dochter van Boesekool (van de Tonnendijk) en twee andere collega’s. We kregen er ook nog twee kinderen bij, een meisje en een jongen, Margriet en Geert-Harm.
Maar zoals dat gaat, ik wilde op een gegeven moment promotie en in de herfst van 1963 werd ik hoofd van een tweemansschool in Sebaldeburen, waarvan trouwens mei aanstaande het 75-jarig bestaan wordt gevierd! Vlak na deze reünie heb ik dus alweer een feestje. Sebaldeburen ligt tegen Grootegast aan in de provincie Groningen. Daar werd in 1964 onze zoon Jan-Willem geboren.
1968 was voor ons een donker jaar toen door ernstige ziekte onze oudste zoon Bertho stierf, dat was echt heel erg.
Eind 1969 verhuisden we opnieuw, nu naar Rottevalle in de gemeente Smallingerland, waar ik aan een Jenaplanschool ging werken. Dat was door hun pedagogische opvattingen een zware taak. Gewend als ik was aan het strakke, klassikale onderwijs met opgelegde gehoorzaamheid, moest ik opeens omschakelen naar alles sámen, alles met elkaar doen. Zwaar tijdrovend was dat. Door toenemende hardhorendheid werd ik in 1980 afgekeurd. Ik heb daarna veel tijd besteed aan vredeswerk (IKV) en oecumenische bezigheden (ook in IKV verband) met een kerk in Oost-Berlijn in 1981. Vorig jaar hebben we van die contacten het 25-jarig bestaan gevierd! Dat was vreselijk leuk en ik ben er ook wel trots op dat ik daarin een rol mocht spelen.
Kerkelijk ben ik niet bijster conformistisch. Mijn actieve vredeswerk, ik heb onder andere aan alle grote demonstraties in de jaren tachtig meegedaan, werd mij in de Gereformeerde kerk niet in dank afgenomen. Dat was de reden om toen bij de Nederlands Hervormden te gaan kerken. Na mijn scheiding ging ik naar de Basisbeweging Nederland, een oecumenische beweging voor mensen als ik, die elders in de verschillende kerken geen gehoor vinden. Maar dat was maar eens per maand en ik wil toch wel graag iedere week naar de kerk. Daarom zijn we nu te gast bij de Doopsgezinden, een vrijzinnige plek waar Liesbeth, waarmee ik in 2002 trouwde, en ik ons beiden erg thuis voelen.
Ik mag wel zeggen dat ik mijn blik heb verruimd bij de HOVO Seniores Academia (hoger onderwijs voor ouderen), bijvoorbeeld over het ontstaan van het Christendom. Dat was eerst alleen in Groningen, als initiatief van de Groninger Universiteit, maar later ook in Leeuwarden. Verder volgde ik meerdere Leerhuizen. Die zijn afkomstig uit de Joods-Christelijke traditie waarbij binnen de Joods/Christelijke relatie de laatsten vooral onderzochten welke mede-verantwoordelijkheid zij hadden voor het lot van de Joden na WO 2.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten